Het verhaal van gijzelaarskamp Beekvliet
“Er ging een schok door het hele land”
Veruit de meeste inwoners in Sint-Michielsgestel koppelen de naam Beekvliet direct aan het plaatselijke gymnasium. Het was echter ooit de naam van het Kleinseminarie van het bisdom Den Bosch. Een vooropleiding en rooms-katholiek gymnasium voor jongens van 12 tot 18 jaar die priester wilden worden. Veruit de meesten woonden in het grote statige complex op het immense landgoed. Onder aanvoering van de Duitse bezetter fungeerde het Kleinseminarie vanaf mei 1942, samen met plaatselijk jongensinternaat De Ruwenberg, Grootseminarie Haaren en Kamp Vught als een van de vier gijzelaarskampen in Brabant. “Op 23 april 1942 kreeg de gemeente een brief van de Duitsers waarin medegedeeld werd dat het Kleinseminarie geconfisqueerd werd en binnen twee weken leeg moest zijn. Op dat moment waren er drie honderd leerlingen, docenten en nonnen die het dagelijks leven in goede banen leiden. Die moesten allemaal weg”, vertelt bestuurslid Jan Spit van Heemkundevereniging (HKV) De Heerlijkheid Herlaar uit Sint-Michielsgestel.
Vervolgens werd het Kleinseminarie door circa 50 gevangenen uit Amersfoort, ingericht en klaar gemaakt voor de komst van honderden mensen uit het hele land. Die werden op 4 mei 1942 onschuldig van hun bed gelicht. Het ging daarbij niet om de minste personen. “Het betrof een zeer gemêleerd gezelschap van bekende politici, notabelen, burgemeesters, schrijvers, industriëlen, geestelijken, ondernemers en ga zo maar door. Allemaal kopstukken en de destijds zogenaamde ‘bovenlaag’ van de maatschappij. Schrijvers zoals Anton van Duinkerken en Simon Vestdijk, industrieel Frits Philips, de musici Willem en Hendrik Andriessen en naoorlogse minister-presidenten Willem schemerhorn, Willem Drees en Jan de Quay. Zij en honderden lotgenoten werden thuis opgehaald met overvalwagens, naar Gestel getransporteerd en voor de hoofdingang uitgeladen. Vanaf dat moment waren zij gegijzeld maar niet verslagen”, doet Jan uit de doeken en vervolgt: “Er ging een schokgolf door Nederland toen het bericht van die gevangenneming naar buiten kwam.”
Het gijzelen van deze invloedrijke mensen was geen ondoordachte daad van de Duitsers. “In het begin van de oorlog beschouwde Duitsland, Nederlanders als een Arisch ras en een broedervolk. Het plan was daarom om Nederland in te lijven als een soort provincie van het 3e Rijk. Daarbij was niet gerekend op verzet van Nederlanders. Dat kwam er echter wel en na verloop van tijd veel meer dan verwacht. Eerst lijdelijk en later openlijk. Daarom draaiden zij de duimschroeven aan en werden vanuit het hele land mensen van hun bed gelicht en gevangengezet”, weet Jan. Hij legt uit: “De gijzelaars werden gebruikt als drukmiddel naar het verzet. Bij sabotageacties werd niet alleen gedreigd om gijzelaars dood te schieten. Het gebeurde ook echt.”
Enkele maanden na in gebruik name van het kamp werden op 15 augustus 1942, na een aanslag op een trein in Rotterdam, vijf gijzelaars weggevoerd en in Goirle gefusilleerd. Drie gijzelaars kwamen van Beekvliet. Op 16 oktober 1942 gebeurde hetzelfde met nog eens drie gijzelaars in de bossen bij Woudenberg. Ook daar was een gijzelaar uit Beekvliet bij. “Zodoende hing doorlopend het zwaard van Damocles boven hun hoofd en de dreiging om, mits er ergens in het land een actie van het verzet was, eruit gepikt te worden en doodgeschoten.”
De groep gegijzelden bestond uit creatieve vrije geesten en intellectuelen van allerlei (politieke) partijen en geloven. Ze werden vastgehouden achter prikkeldraad en konden niet weg, maar genoten wel bepaalde privileges. Het terrein was groot. De heren konden met elkaar sporten, kaarten, schaken, lezen, wandelen en er waren georganiseerde activiteiten zoals filmavonden en concerten. Ook landelijke feestdagen werden gevierd. Met door familie opgestuurde levensmiddelen kon zelf eten bereid worden en ze mochten zelfs bezoek ontvangen. Hoewel dat allemaal coulant klinkt was er altijd de dreiging om, net als eerder, ‘eruit gepikt te worden’. Kunstschilder Karel van Veen die velen portretteerde verwoordde het als volgt: “Alles bij elkaar genomen niet zo’n beroerd kamp, alleen kon je ieder moment worden doodgeschoten en daar wen je nooit aan.”
Opgeteld over de 28 maanden dat het Kleinseminarie fungeerde als gijzelaarskamp werden er ruim 1275 mensen vastgehouden. “Met Kerst en de verjaardag van Hitler werden er kleine groepjes vrijgelaten. Die werden echter ook weer aangevuld met nieuwe kopstukken. Op het hoogtepunt hebben er 800 mensen gevangen gezeten. Die zaten allemaal in hetzelfde schuitje. Ondanks de verzuiling en diverse geloven leerden ze hier met elkaar leven en ontstond er grote saamhorigheid”, meldt Jan.
Nadat het gerucht ging dat de bevrijding heel dichtbij was besloten de Duitsers op Dolle Dinsdag 5 september hals over kop Gijzelaarskamp Beekvliet en De Ruwenberg te ontmantelen. Alle gijzelaars moesten zich verzamelen en werden afgemarcheerd naar het verderop gelegen concentratiekamp Vught. Dat was op dat moment al behoorlijk ontvolkt. De Duitsers daar hadden eerder van hogerhand het bevel gekregen dat álle gevangenen er weg moesten en dat niemand levend in handen mocht komen van de geallieerden. De laatste weken voor Dolle Dinsdag werden er daarom dagelijks tientallen gevangenen gefusilleerd.
Op 5 en 6 september werden alle 3500 gevangenen van concentratiekamp Vught in veewagens gepropt en afgevoerd naar Polen. Er zijn er 1900 nooit meer teruggekomen. Bij aankomst op kamp Vught bleken veel Duitse officieren al vertrokken. “Er was nauwelijks leiding meer. De Duitse soldaten die er nog waren lieten vervolgens de gijzelaars in kleine groepjes vrij. Op 17 september 1944 zijn de laatste vrijgelaten op 25, vooral burgemeesters na. Die zijn overgeplaatst naar kamp Amersfoort. Concentratiekamp Vught was daarmee leeg en werd gesloten.
Aan de hand van dagboeken wordt het verhaal van Gijzelaarskamp Beekvliet vertelt in een expositie in de Beekvlietboerderij die ooit onderdeel was van het gijzelaarscomplex. Daarbij zijn allerlei ruimtes en situaties waarheidsgetrouw ingericht en nagebootst. Het komt verder tot leven met foto’s en andere beeltenissen uit die tijd. Zo komen onder andere de arrestaties, het transport, de aankomst, de aula, gefusilleerden, de namen, geportretteerde gezichten, een maquette en virtuele rondleiding aan bod.